dinsdag 18 juni 2013

vijf dagen op een vrachtschip


Mijn reis in de tweede week van juni  2013 met het schip de Endurance was te volgen op:


Dinsdag 18 juni 2013
Zo had je in real time kunnen zien waar ik met mijn containerschip Endurancewas; van Rotterdam op weg naar Dublin met een veelheid aan vracht aan boord. Meer daarover later.
‘Wat is er nu leuk aan een reis op een vrachtschip?’, werd mij de afgelopen tijd vaak gevraagd, toen ik mijn plannen meldde. En dan vertel ik maar weer over mijn verleden, toen ik als 18-jarige scholier twee reizen met de Geestland heb gemaakt, een klein schip van 4.000 ton en maar 100 meter lang. De Geestland voer van Preston in west-Engeland in tien dagen naar Barbados in de West-Indies om daar op eilanden als St. Lucia en Dominica bananen in te laden om weer in tien dagen terug te varen. Ik was matroos-jongen, de laagste in de hierarchie aan boord en heb toen veel geleerd. Genoeg om geen vaarcarriere na te streven, wat met kleurenblindheid toch niet kon, maar ook genoeg om zee en schepen leuk te blijven vinden.
Ik word van huis gehaald door Patrick, die van Harlingen naar Rotterdam moet met een reserveonderdeel voor het schip. De Endurance is tien jaar oud met een tonnage van meer dan 7.000, 135 meter lang en met een maximum capaciteit van 750 containers. Het is één van de schepen van de in Harlingen gevestigde JRShipping (www.jrshipping.nl ) en ik ben voor 1/600ste deel  vennoot in dit schip. Ik krijg daarom 25% korting op de reissom en ben in de owners cabin ondergebracht, een spartaans ingerichte hut aan bakboord met een bed, een bank, een tafel, een kast en een wc/douche. Twee patrijspoorteen, waarvan er eentje open kan. Ik ben deze reis de enigste passagier. Boven mij heeft de kapitein zijn verblijf en de eerste stuurman; daarboven is de stuurhut. Onder mij zijn de andere verblijven, de keuken en de twee messes. De kapitein, Hendrik Pannekoek en de tweede stuurman zijn Nederlands, de eerste stuurman en de twee machinisten komen uit de Ukraïne en de vier matrozen en de kok komen uit de Fillipijnen. In gevaarlijke situaties kunnen taalproblemen rampzalig gevolgen hebben. Ik heb met de tweede stuurman een ronde gelopen ter familiarisation en moest daarna een formulier ondertekenen dat ik alles begrepen had, ik heb nu in mijn hut een geel hesje en een veiligheidshelm. Ik weet precies wat ik moet doen als er toeters en bellen afgaan; zwemvest aan en naar het verzamelpunt; kleine brandjes word ik geacht zelf te blussen.  We liggen vlak bij de Waalhaven en er is een hoop te zien met al die ladende en lossende containerschepen, maar ECT is nog niet de grootste containerhaven; wel de goedkoopste in Rotterdam.

Woensdag
Krijg om 6 uur een klop op de deur; vertrek is aanstaande. Ik kijk uit mijn patrijspoort naar het voorschip en zie dat er vannacht hard is doorgewerkt, want de stapel  containers is flink gegroeid. Alle andere schepen om ons heen zijn al vertrokken, zie ik. Aan het geluid hoor ik dat de grote dieselmotor is gestart; een stevig geluid wat de hele reis bij je blijft. Snel  gedouched en me op de brug gemeld, waar de kapitein het schip van de wal haalt om de Eemhaven uit te draaien. Het is één van de meer dan 100 havens in het Rotterdamse gebied en aan deze kade legt elke dag een boot aan van of naar Ierland (de kapitein praat gewoon over boot, niet over schip). Het is niet druk op de Nieuwe Maas of verder op de Nieuwe Waterweg en de kapitein weet over elke plek of schip wel wat te vertellen. Hij is volledig gecertificeert, dus hij mag zonder loods naar binnen en naar buiten; wel moet hij hij zich regelmatig per marinofoon melden. Op de brug zit je behoorlijk hoog en zo ziet bijvoorbeeld het Deltahotel in Vlaardingen er van boven vrij nietig uit. Even inhouden om de pont bij Maassluis voor te laten en dan langs Hoek van Holland, waar de Stena-ferry uit Harwich net binnen komt. 1e en 2e Maasvlakte aan bakboord laten liggen en dan de Noordzee op; het lijkt rustig, maar als je goed kijkt, zie je overal schepen en een enkel  booreiland. Nog geen windmolens, maar die gaan er binnen enkele jaren wel  komen. Rechtdoor de Noordzee op en dan naar links het Kanaal in op één van de zogenaamde snelwegen; je moet daar binnen bepaalde marges varen, anders kunje een flinke boete krijgen.
Door de verschillende nationaliteiten en het frequent wisselen van bemanning, is er geen sociale cohesie aan boord. Men eet wel met elkaar, officieren natuurlijk gescheiden van de rest, maar het is snel eten en dan terugtrekken in de eigen hut. Dat was in 1976 heel anders, ook al omdat je een hut met een ander moest delen. Een verschil is ook de aankleding; niemand draagt hier een uniform, ook niet in de haven, maar men wordt nog wel met de rang aangesproken.
Ik heb weliswaar een dongel om te kunnen internetten, maar als je verder dan 10 mijl van land bent, kun je het vergeten. Bij Dover moet het lukken. Na de lunch van de kapitein een doos met 24  Grolsch gekregen voor mijn ijskastje; aan het eind rekenen we het taxfree af.
Nog nergens internetcontact gehad; wachten tot Dublin, lijkt me.

Donderdag
Afgelopen nacht op  de rechterzijde proberen in te slapen, op de rug, op de linkerzijde en dat vele malen, want er staat een stevige wind, + 7 en het schip gaat flink tekeer. Ben weer veel op de brug, praat met de kapitein en kijk vooral naar buiten.
Vanochtend moet ik me steeds goed vasthouden, want er is een flinke deining. Douchen, drogen en aankleden moet met precisie gebeuren, anders val je om.
De Endurance duikt regelmatig  diep de golven in, waarna er soms een enorme zee over de voorste containers slaat. Om mijn vraag of ze allemaal waterdicht zijn, volgt een ontkennend antwoord; het is dan ook een zaak van de verlader, niet van de kapitein. Een aantal containers heeft eigen koeling (of warmte) en die worden dagelijks gecontroleerd. Er bleek een koelcontainer met bevroren vis niet te werken, maar daar valt weinig aan te doen. Dublin is ingeseint, zodat ze die container als een van de eerste van boord kunnen halen. Er is van alles aan boord en sinds de crisis steeds meer Lidl en Aldi-lading.
Rond het middaguur zijn we onder St. Michaels Mount en een uur later voorbij Land’s End, waarna we inplaats van westelijk te blijven varen, de koers naar het noorden verlengen; de Ierse Zee in. Hier botst de Atlantische Oceaan op de Ierse Zee en behalve stampen, gaat de Endurance ook nog slingeren. Ik herinner mij dit uit mijn varen met de Geestland en weet dat ik toen kotsend aan de reling heb gestaan, doodziek en zeer levensmoe. Het weer is net zo erg, het stampen en slingeren ook, maar ik heb geen enkele kotsneiging; er is dus vooruitgang in de wereld.
We moeten om middernacht in Dublin aankomen en vertrekken zaterdagmorgen vroeg; een hele dag om te passagieren. De kapitein vertelt me dat we wel drie uur verloren zijn door het slechte weer, dus later aankomen; er zijn niet zo ver van ons vandaan drie vissers omgekomen door de hoge golven.
Prachtige zonsondergang; de Ierse heuvels schenen wel in brand te staan. Binnen tien mijl, dus netverbinding en kans om met het thuisfront te bellen. Tevreden ingeslapen met minder zeegeweld.

Vrijdag
Het is bijna doodstil als ik wakker wordt; we liggen in de haven van Dublin en de motor is gestopt. Het is zeven uur, maar een uur eerder hier. Schip en bemanning houden de Nederlandse tijd aan, omdat ze anders steeds moeten switchen. Er liggen hier veel ferries, vooral roll on roll off schepen, maar ook een groot cruise schip. Er is al veel van de lading gelost, maar dan hapert het en gaat er zo nu en dan een container aan de wal. Mijn dongel werkt nog steeds niet! Grijs weer, maar wellicht gaat het bijtrekken. In een haven ga je natuurlijk passagieren en met de Lonely Planet hebik al een heel dagprogramma gemaakt; zien of het lukt, want ik heb nog niet mijn paspoort terug. De 1e stuurman heeft mijn paspoort en ik krijg het terug en ik ga, gehuld in een geel veiligheidsvestje en een helm op, naar de uitgang van Dublin Ferry Terminal. Daar laat ik mijn spullen achter en loop naar de stad om eerst de gerenoveerde Docklands te bekijken; ze hebben duidelijk iets teveel oude zaken gesloopt om veel nieuws neer te zetten en dat is voor touristen niet interessant. Een replica van een emigratieschip ligt bij de Old Custom House en hoewel die emigratieschepen drijvende doodskisten werden genoemd, was bij dit schip, met 18 reizen, geen enkele dode te betreuren. Direct daarna zes standbeelden bewonderd die verhongerde  Ieren moeten voorstellen. Het is de Famine, de hongersnood na een paar mislukte aardappeloogsten in de 19e eeuw, die de Ieren tot massale immigratie naar met name de USA dwong.  De schaamte hierover heeft plaats gemaakt voor een zekere trots, net zoals de Rotterdammers met het bombardement van mei  1940. Ierland maakt ook goede sier met al die emigranten, waarvan de nakomelingen (80 miljoen!) opgeroepen worden hun ‘roots’ op te zoeken, eerst genealogisch en dan liefst gevolgde door toeristisch bezoek. Het is een hele industrie geworden. Veel gelopen en veel gezden, waaronder de voormalige studio van de Ierse schilder Francis Bacon die in zijn geheel in een museum is ondergebracht. Natuurlijk Guiness in een authentieke bruine kroeg gedronken en toen weer schipwaarts. Dat was moeilijk, want mijn taxichaufeur zette mij bij een verkeerde terminal af en een vriendelijke trucker die me toen meenam, ook bij een verkeerde. Het was lekker Iers aan het regenen en toen kostte het ook veel moeite het haventerrein op te komen. Mijn helm en geel vestje waren intussen door een ander ingepikt!
Het laden werd ernstig gehinderd door een stevige wind en dan is het erg moeilijk een container netjes in het ruim te laten zakken of boven op een andere te plaatsen. Het vertrek vond bijna 10 uur later plaats dan gepland, maar niemand die zich daar erg druk over maakt en dat is maar goed ook. 

Zaterdag
Ik hoorde de motor starten én er gingen allerlei lampjes branden in mijn hut met danger en fire. Dat leek mij onzin, want het schip leek te vertrekken en ik draaide me nog een uurtje om, want 6 uur vond ik te vroeg. Eigenlijk heel stom; ik had mij direct moeten aankleden om aan dek te gaan, want je weet maar nooit wat er echt is. Bij het wakker worden, zag ik vanuit mijn patrijspoort een container, in plaats van de boeg, zo vol zijn we geladen.
Prachtig rustig weer en een groen Ierland aan stuurboord, maar zodra we het eiland niet meer zagen, ging het mis; je zag de regen aankomen, de golven werden hoger en in plaats van 17, 18, zakten we naar 12, 13. Het zij zo, dan komen we maar wat later aan.
Het eten vindt plaats tussen 7 en 8 en dan zie je niemand in de mess. Dan lunch om 12 uur met de kapitein, 1e stuurman en de twee machinisten: soep, vlees, aardappelen, rijst en groente en een toetje. Om 6 uur diner; opgewarmde prak van de middag en brood en weer niemand. Zoveel fris, koffie en thee wanneer je maar wilt en drank in je eigen koelkastje.

Zondag
Hier aan boord een dag als alle andere dagen, behalve dat de kok een appeltaart heft gebakken en die op de brug komt brengen.
Met de 1e stuurman de containers langsgegaan, waarbij hij uitleg heeft gegeven. Er zijn nu 365 stuks aan boord met de zwaartse onderin en de lege containers bovenop; dat is goed voor de stabiliteit. Er zijn een hoop verschillende containers en de grootste is 45 feet en daar kan meer dan 30 ton lading in. Ze hebben allemaal een uniek nummer en de modernste (niet hier) hebben een ingebouwd GPS-systeemAlles wat in een conainer kan, zit er ook werkelijk in; van electronica tot graan; coca-cola uit Ierland bestemd voor Indonesië, containers met mos voor Nederlandse tuincentra etc. Ook veel containers met chemisch afval dat bij Moerdijk verwerkt moet worden. Die laatste containers vergen extra aandacht; ten eerste moet bekeken worden dat er niet twee op elkaar inwerkende giftige spullen in één container zitten en ten tweede worden de containers met gif zo ver mogelijk van elkaar geplaatst. Dat geldt ook voor containers met explosieven. Naast de gewone containers zijn er dus containers met ingebouwde koeling (of verwarming). Zo zijn er een aantal containers die op -18 moeten blijven, want daar zit bevroren vis of vlees in. De meeste levensmiddelen zoals bijvoorbeeld boter, fruit of groente zitten ook in die containers. Er zijn ook containers in de vorm van een tank; dat is voor vloeibare zaken; olieën, maar ook wijn of soep of wat dan ook. Olie mag bijvoorbeeld in de winter niet bevriezen, dus daar zit indien nodig een verwarming bij. Er zijn ook onderstellen van vravhtauto’s of bussen aan boord; die staan op een containeronderstel, maar hebben een eigen verpakking. Twee keer per dag wordt de lading nagekeken, bijvoorbeeld of de koeling nog ok is. Zo niet, valt er weinig aan te doen, want het schip zorgt alleen voor de stroom, niet voor de koeling. 
Rustig weer en we komen waarschijnlijk net voor middernacht in de Eemhaven aan; te laat om af te stappen, dat gebeurt morgenvroeg en dan wordt ik naar het station gebracht.
 
Hoe was het nu?
Een vrachtschip is geen cruiseschip; géén bal of bingo; geen slotmachines of coctails; geen 6-gangendiner of flirten met medepassagiers. Wel een ontspannen reis zonder internet of mobile telefoon. Voor sommigen is dat even wennen, maar het onthaast prima. Veel naar het water kijken en op de brug uitleg van de kapitein krijgen over alles en nog wat. Een mooie gelegenheid om rustig van alles te lezen of om zelf wat te schrijven (Word werkt gewoon zonder internet). Neem wat eigen muziek mee; er is een DVD-speler, maar de radio doet het natuurlijk niet op zee. In een grote haven als Rotterdam raak je nooit uitgegekeken en op de Nieuwe Waterweg ook niet. En een dag van boord gaan, zoals in dit geval Dublin, blijft altijd leuk. Als je van water houdt: doen! Als je niet van water houdt of er nog niets van weet; ook doen! Die vijf dagen zijn zo om.

P.S. Laat je verrekijker maar thuis; op de brug hebben ze veel professionelere kijkers.

zaterdag 5 januari 2013

Mijn evaluatie

Mijn evaluatie

Tot mijn verbazing kan ik ook nog in dit nieuwe jaar inloggen bij de University of Vermont, waar ik les heb gegeven. Tijdens de laatste bijeenkomst hebben mijn studenten (15 stuks) een evaluatieformulier moeten invullen over mijn les- en andere capaciteiten. Tijdens de invulling werd ik geacht op de gang te wachten en de klasseoudste bracht de uitslag naar de History Chair.
Tien vragen moesten met A t/m E worden beantwoord, van Strongly Agree tot Strongly Disagree en er waren nog drie open vragen. De meeste A’tjes (12 ) kwamen als antwoord op ‘The instructor was enthousiastic and knowledgeable about the subject.’ Dat is natuurlijk erg mooi, maar het lijkt me een standaardvoorwaarde om te kunnen doceren.
Toch kwam dat ook in de open vragen terug: ‘professor has exceptional knowledge of material’, 'knowledgeable professor’ of ‘very enthusiastic and knowledgeable’. Ik had al gemerkt dat ze mijn cijfers te streng vonden en dat ik bij de tentamens en paper veel te weinig A’s gaf, maar in de evaluatie viel het wel mee. Met de opmerking ‘The grading was fair’ waren 10 van de 15 akkoord en dat had ik niet gedacht. De ‘discussions’ waren het meest in de smaak gevallen en het laatste evaluatieformulier eindigde met: ‘love this course!’
Vier maanden les geven in de VS was een prachtige besteding van mijn sabbatical.

dinsdag 11 december 2012

Studenten


Studenten

Mijn studenten hier in Burlington, Vermont, zijn aardig en vriendelijk, maar ik weet nog steeds niet zeker waarom ze mijn cursus Holocaust in the Netherlands hebben gevolgd. Voor sommigen is er een verre Nederlandse achtergrond (‘de broer van mijn grootvader zat in het verzet’), Anne Frank is bij iedereen bekend en voor anderen was een leukere cursus al volgeboekt. Dertien keer  twee uur en drie kwartier zo’n 20 studenten bezighouden, liefst op wetenschappelijk niveau, blijft natuurlijk lastig. Ik heb ze aan het begin voorspeld dat ze aan het eind meer over Nederland en de Holocaust zouden weten dan de gemiddelde Nederlander en dat leek hen wel wat. Van de 400 jaar Nederlandse geschiedenis die ik in vogelvlucht behandelde, bleef alleen de verzuiling echt beklijven. Ik heb daar wellicht iets te veel over gesproken, want bij het tentamen halverwege de cursus waren er toch een aantal die de verzuiling als hoofdschuldige aanwezen voor het grote aantal Joodse slachtoffers in Nederland. Ze proberen vooral veel informatie op internet te vinden, terwijl ik toch meer dan 70 Engelstalige artikelen voor hen op de bibliotheek-website had laten plaatsen.
Films kijken is altijd leuk en voor een visueel ingestelde generatie ook een must, maar dat je een film(fragment) ook critisch kunt analyseren, was voor velen toch nieuw.
In het laatste tentamen dat ze moeten maken, heb ik een vraag opgenomen over overeenkomsten en verschillen tussen de film De Aanslag en The Hiding (over de diep christelijke verzetsstrijdster Corrie ten Boom). Benieuwd wat ze ervan maken én van hun evaluatie over mij; een verplicht en zeer nuttig onderdeel van een cursus. Ik zal er eerlijk over berichten.

maandag 10 december 2012

Dynasty


Dynasty

In een land, dat gegrondvest is op het verwerpen van gekroonde hoofden en erfopvolging, is de aandacht voor dynastieen opmerkelijk. Natuurlijk burgerlijke dynastieen, maar het veelvuldig gebruik van romeinse cijfers achter een naam lijkt natuurlijk op vorstelijke nummering als Willem I, Willem II etc. Het gaat dan vooral om tyconen in het bedrijfsleven, die zo graag de familiecontinuiteit aangeven. Maar het is net zo opmerkelijk dat politici ook altijd trots zijn op hun vader, grootvader, moeder, broer, of welk familielid dan ook, die ook politicus was. In een land, waar het aantal gekozen functionarissen overweldigend is, mag dat bijzonder heten. Je stemt op iemand vanwege diens kwaliteiten en niet welke politieke rol een familielid heeft gespeeld, zou je zeggen. Maar niets is minder waar en je ziet het van hoog tot laag. Niet zo lang geleden nog vader en zoon Bush als 41e en 43e  president van de USA en een broer van jr. was gouverneur van Florida. Vader en zoon Daley waren samen meer dan veertig jaar gekozen burgemeester van Chicago en zo kun je nog wel honderden of duizenden voorbeelden geven. Het echtpaar Clinton is een mooi recent voorbeeld, maar de familie Kennedy spant natuurlijk de kroon. Dodelijke schietpartijen leken een einde te maken aan de machtigste politieke familie in de USA, maar bij de laatste conventie van de Democratische Partij waren meer Kennedies aanwezig dan leden van het Oranjehuis op Koninginnedag.

zaterdag 1 december 2012

Eten in Vermont


Eten in Vermont

Hier in de New-England staat Vermont wordt veel aandacht besteed aan eten, met in veel plaatsen goede restaurants en lokale boerenmarkten, waar de Amsterdamse boerenmarkt op de Noordermarkt een puntje aan kan zuigen. Natuurlijk is dit super de luxe mooie gezonde voedsel voor maar weinigen weggelegd; met wat je voor een klein tasje boerenmarktboodschappen betaalt, kun je een flinke winkelwagen in de lokale supermarkt volladen. Veel  diepvries en blik en weinig verse groente; goedkoop, maar niet erg gezond.  
Ogenschijnlijk worden er met name veel hamburgers gegeten, heel veel hamburgers en ketens als McDonald en Burger King bevestigen dat beeld. Een hamburger hoort bij een Amerikaan als een cowboy bij het Amerikaanse landschap, een cowboy die koeien opdrijft; de koeien waar de hamburgers van worden gemaakt.
Maar de hamburger wordt bedreigd en wel door de pizza! Daar zijn een aantal redenen voor. Ten eerste kun je met een hamburger niet zoveel doen; je kunt het los eten, tussen een broodje stoppen en er een paar zaken bij doen zoals blaadjes sla, bacon en kaas, en ernaast frietjes. Een pizza kun je vierkant, rond, groot of klein maken en er werkelijk van alles op doen, behalve soep of ijs. Het belangrijkste voordeel is evenwel de doggy bag; heb je ooit iemand met een ingepakte halve hamburger een restaurant zien verlaten? Dat gebeurt met de pizza wel; je krijgt naast je bord al bijna een stuk aluminiumfolie om de pizzaresten in te pakken. En dat is in deze zware economische tijden mooi meegnomen.

donderdag 8 november 2012

Verkiezingen


Verkiezingen

Door de periode vóór, tijdens en na de verkiezingen uisluitend te volgen via de New York Times, USA-Today of één van de gevestigde televisiezenders, geeft een onevenwichtig beeld. Onevenwichtig, omdat daar analyses worden gemaakt, voor- en nadelen van de verschillende kandidaten worden uitgelegd en er niet wordt gescholden. Het is natuurlijk wel vreemd dat een krant of een zender een bepaalde kandidaat steunt, zoals vroeger De Volkskrant de juiste katholieke kandidaat aanprees.
De tv-spotjes kunnen soms wel buitengewoon venijnig zijn, maar er is wel duidelijkheid; als je zwart-wit beelden ziet, weet je dat er een tegenstander wordt aangevallen.
Een geheel andere nieuwskant is de zogenaamde talkradio. Voordat er televisie was, waren er natuurlijk ook commentatoren van alle slag op de radio te horen en dat was voor veel mensen de enige nieuwsbron, zeker op het platteland. Maar de talkradio is niet verdwenen en de commentatoren zijn bijna zonder uitzondering van rechtse signatuur en wel zo rechts dat Wilders met hen vergeleken een bedaagde liberaal is. Toegegeven, ze bevestigen altijd toe dat ze conservatief zijn, maar claimen ook altijd de objectieve waarheid te verkondigen. Een stortvloed van onbewezen feiten en absurde meningen is het gevolg. Sinds Reagan is het fout gegaan, Romney is een watje en de armen, de zwarten en de Hispanics hebben op Sinterklaas Obama gestemd; dan krijgen ze geld zonder te hoeven werken.
Waarom heeft Nederland dat niet: geef de oude Wiegel een radiozender!

maandag 5 november 2012

Canadezen (1)



Canadezen (1)

Canadese toeristen zijn in Europa vaak te herkennen aan hun nationale vlag die ze in een kleine uitvoering op hun rugzak of tas hebben genaaid. Ze doen dat omdat ze niet met hun zuidelijke buren verward willen worden; een beetje vergelijkbaar met Nederlanders die niet graag voor Duitsers aangezien willen worden.
Hier in Burlington, Vermont, hebben de talrijke Canadese toeristen geen vlaggetje nodig, omdat ze bijna allemaal Frans spreken. Ze komen uit de Canadese provincie Québec, want het is maar een paar uur met de auto en ze doen hier graag boodschappen of vieren een korte vakantie. Het is goed voor de lokale economie, maar meer dan een enkel winkelopschrift met ‘Bienvenues Québecois’ zie je niet en ik heb in geen enkel restaurant een tweetalig menu kunnen vinden.
De Canadezen zijn in het algemeen meer dan welkom, maar bij hun restaurantbezoek, of eigenlijk bij het betalen van de rekening, gaat het fout, in elk geval in de ogen van het personeel. Dat verdient vaak het schandelijk lage bedrag van $ 4.10 per uur, terwijl het minimumloon $ 8.46 per uur is. Dat verschil moet van de fooien komen en als dat niet lukt, moet de werkgever het verschil bijleggen. Een pervers systeem, want als iemand om wat voor reden dan ook, te weinig fooien binnenhaalt, gaat die zeker niet naar de baas. Het zou je namelijk je baan kunnen kosten. De Canadezen zijn in hun ogen veel te zuinig , want die vinden 15% meer dan genoeg. Dat komt vooral omdat in Canada de restaurantrekening net als in Nederland inclusief fooi is. In de VS niet en daar wordt 15% als ondergrens van een fooi beschouwt en daarom waren een paar restaurants ertoe overgegaan om op de rekening van Franssprekende gasten ongevraagd 18% fooi toe te voegen. Deze ‘Queeb Tax’ is én illegaal én zorgde voor een stroom van reacties, zowel op de lokale tv als in de lokale bladen. Het opvallende is dat er vanuit gegaan wordt dat de Canadezen opgevoed moeten worden om meer fooi te geven en dat niemand oppert het minimumloon voor restaurantpersoneel te verhogen naar het minimumloon. De restaurantbazen bleven mooi buiten schot, maar desondanks zal ik boven de 15% blijven tippen.